Vorig jaar hebben burgers de helft minder tekenbeten gemeld. In 2022 werden in België 4.918 tekenbeten bij personen gerapporteerd: 2.977 in Vlaanderen, 1.877 in Wallonië en 64 in Brussel. In 2021 werden nog 9.935 tekenbeten opgetekend. Die sterke daling kan onder andere het gevolg zijn van de extreme droogte in het voorjaar en de zomer van dat jaar, meldt Sciensano.
Aan het begin van het tekenseizoen blikt Sciensano terug op 2022. In lijn met voorgaande jaren werden vorig jaar beduidend meer tekenbeten gemeld in Vlaanderen (60,5 procent) in vergelijking met Wallonië (38,2 procent). Het aantal meldingen in Brussel bleef opnieuw beperkt (1,3 procent).
De provincie Antwerpen spant de kroon met 25,1 procent van het aantal meldingen, gevolgd door Vlaams-Brabant (13 procent) en Luxemburg (10,9 procent). Per 100.000 inwoners scoort Wallonië (51) wel hoger dan Vlaanderen (44).
"Het lage aantal gemelde tekenbeten in 2022 kan onder andere het gevolg zijn van de extreme droogte in het voorjaar en de zomer van dat jaar, waarvoor teken zeer gevoelig zijn", geeft onderzoekster Laurence Geebelen aan.
Net zoals de voorbije jaren werden de meeste tekenbeten in 2022 gemeld in de periode maart tot en met oktober, met een piek in juni. De omstandigheden waarin mensen tekenbeten oplopen blijven ook vergelijkbaar, waarbij beten vooral worden opgelopen tijdens vrijetijdsactiviteiten en in de eigen tuin.
Een tekenbeet is niet zo onschuldig. Tien procent van de teken die mensen hebben gebeten in België in 2021 was besmet met de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Met de start van de lente roept Sciensano iedereen op om een opgelopen tekenbeet te melden via de vernieuwde website (www.TekenNet.be).