Door alle aandacht die naar haar energiepakket is gegaan, bleef het wat onder de radar, maar de Europese Commissie heeft dinsdag ook haar werkprogramma voor 2023 voorgesteld. Het opvallendste element daar is dat de Commissie pas in het laatste kwartaal van volgend jaar een herziening van REACH wil voorstellen, de verordening over alles wat met chemische stoffen te maken heeft. Volgens critici dreigt dat uitstel de goedkeuring van een strengere wetgeving helemaal op de lange baan te schuiven.
Met haar werkprogramma lijst de Commissie op welke nieuwe wetgeving ze het volgende kalenderjaar wil voorstellen en welke bestaande verordeningen en richtlijnen ze wil vereenvoudigen, herzien of helemaal intrekken. Het valt op dat de aanpassing van de REACH-verordening pas eind 2023 zou worden voorge steld, terwijl eerder sprake was van voorjaar 2023 of zelfs eind 2022.
De REACH-wetgeving is in beginsel op alle chemische stoffen van toepassing en moet mens en milieu beschermen tegen de gevaren ervan, zonder het concurrentievermogen van de Europese chemische industrie uit het oog te verliezen. Begin dit jaar lanceerde de Commissie een publieke bevraging over de geplande herziening van de verordening, die in het kader van de Europese Green Deal een gifvrij milieu moet realiseren. Europa zet in op een "duurzaamheidsstrategie" waarbij mens en milieu nog beter worden beschermd en innovatie tot veilige en duurzame alternatieven moet leiden.
Dat de herziening nu met een jaar wordt uitgesteld, heeft volgens de covoorzitter van de groene fractie in het Europees Parlement, de Belg Philippe Lamberts (Ecolo), alles te maken met de druk die "de meest reactionaire groep" van de EVP-fractie op de Commissie en haar voorzitter Ursula von der Leyen - zelf van EVP-signatuur - heeft uitgeoefend. De Europese Volkspartij zou daarmee de industrie willen vrijwaren van nieuwe regels. Nochtans, zegt Lamberts, "is een herziening van de Europese wetgeving over chemische producten een onmisbaar element van de doelstelling die de voorzitster zelf heeft vooropgesteld, namelijk een nulverontreigingsvisie voor de Europese Unie".
Nog meer verontrustend dan het eigenlijke uitstel, zegt Marie Arena (PS), is dat de Commissie de herziening verdedigt met de doelstelling het Europees concurrentieel voordeel en innovatie veilig te stellen, en "de versterking van de bescherming van de volksgezondheid en het milieu onvermeld laat". Volgens de Franstalige socialiste is het uitstel de nagel in de doodskist van de herziening. Weinigen hechten er namelijk geloof aan dat de nieuwe wetgeving nog rond geraakt voor de Europese verkiezingen van mei 2024.
Wie dan weer wel tevreden is met het uitstel, is EVP-fractievoorzitter Manfred Weber. "We hebben hier ook om gevraagd," zei hij woensdagochtend in het Parlement, "maar voor de EVP is dit nog niet genoeg. De Commissie moet begrijpen dat we riskeren onze industrie te verliezen."
Gevraagd naar een reden voor het uitstel, zei een Commissiewoordvoerder woensdagmiddag dat de herziening van de REACH-wetgeving "een diepgaande voorbereiding en bevraging" vereist. "Die zijn meteen ook de beste bescherming tegen de afhankelijkheid van derde landen wat betreft chemische stoffen." De timing die de Commissie voor toekomstige wetgeving vooropstelt, is altijd indicatief, zei woordvoerder Adalbert Jahnz, "maar zodra deze klaar is, zal bevoegd commissaris Maros Sefcovic niet twijfelen om ze voor te leggen".
Hetzelfde geldt overigens voor wetgeving die ervoor moet zorgen dat insecticiden waarvan het gebruik in de Europese Unie verboden is (omdat ze te gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid) niet geproduceerd worden voor export naar derde landen. De ngo Corporate Europe Observatory (CEO) stelt woensdag aan de kaak dat die wetgeving helemaal ontbreekt in het werkprogramma van de Commissie, maar volgens Jahnz zijn een grondige voorbereiding en een impactanalyse ook hier cruciaal.
CEO wijst in deze context op de grote rol die België bij deze export speelt. Zo zou ons land meer dan 44 procent uitvoeren van alle neonicotinoïden die in Europa geproduceerd worden. Die insecticiden zijn vooral voor bijen erg schadelijk en worden volgens de ngo uitgevoerd naar landen waar de bescherming van het leefmilieu en van de rechten van werknemers veel minder hoog is dan in Europa. CEO vestigt de aandacht op de productievestiging van het agrobedrijf Syngenta in het Waalse Seneffe, van waaruit grote hoeveelheden van de insecticide thiamethoxam (een neonicotinoïde) naar Brazilië worden uitgevoerd.
Maar ook andere "gevaarlijke en verboden producten" worden vanuit ons land uitgevoerd, naar bijvoorbeeld Oekraïne, Honduras, Bangladesh en Ecuador. "Europa moet deze export verbieden, maar België moet ook zelf zijn verantwoordelijkheid nemen en, zoals Frankrijk eerder al deed, niet langer toestaan dat deze giftige producten worden uitgevoerd", besluit CEO.