Net geen 2 procent van alle bewoners van de woonzorgcentra in Vlaanderen had in 2021 een geregistreerd "medicijnincident". Dat wil zeggen dat ze een verkeerde dosis innamen, de medicijnen op een verkeerd tijdstip namen, verkeerd toegediend kregen of zelfs de verkeerde medicijnen kregen. Dat blijkt uit een kwaliteitsrapport van het Agentschap Zorg en Gezondheid en het Vlaams Instituut Kwaliteit van Zorg (VIKZ).
De cijfers in het rapport zijn gebaseerd op een telling bij 74.676 bewoners in 782 van de 809 erkende wzc's in Vlaanderen in de zeven dagen van 12 tot en 18 november 2021. De wzc's sturen zelf twee keer per jaar de meetgegevens door. In die van november 2021 werd bij 1,7 procent van de bewoners een medicijnincident (MI) geregistreerd.
Ongeveer 61 procent van de woonzorgcentra registreerde geen enkele bewoner met een MI, 19 procent gaf tussen 0 en 2,1 procent bewoners met een MI aan en 20 procent registreerde 2,1 procent of meer bewoners met een MI.
Medicijnincidenten door toedoen van de bewoner zelf worden voor de kwaliteitsindicator niet meegerekend, wordt verduidelijkt in het rapport. Ook fouten bij het klaarzetten en controleren van de medicatie tellen niet mee.
Na het nieuws over insuline-overdosissen in wzc's in Oostrozebeke en Hasselt in september, ligt het medicatiebeleid in de rusthuizen en de bijbehorende controle door de Vlaamse overheid onder een vergrootglas. Zelfstandig auditeur Peter Adam zei vorige maand in het Radio 1-programma 'De Wereld Vandaag' dat de controle schromelijk tekortschiet.
"De woonzorgcentra moeten hun eigen val- en medicatie-incidenten in kaart brengen", aldus Adam in 'De Wereld Vandaag'. "Erna moeten ze die doorsturen naar de Vlaamse overheid. Maar wat die overheid vervolgens niet doet, is controleren of die indicatoren ook een werkelijke afspiegeling zijn van de kwaliteit."
Directeur Svin Deneckere van VIKZ erkent dat er sprake kan zijn van onderregistratie en onderdetectie. "Willen we werken aan de zorgkwaliteit, dan moeten we die registratie en detectie nog opkrikken."
In het rapport staan ook enkele andere opvallende cijfers. Zo had 1,6 procent van de 73.957 aanwezige bewoners op 1 juni 2021 doorligwonden (decubitus) die ontstaan waren in het woonzorgcentrum.
Volgens een telling bij 58.551 bewoners had 4,1 procent onbedoeld gewichtsverlies (van 5 of meer procent van zijn lichaamsgewicht) in een maand tijd tussen mei en juni 2021.
In september 2021 had 13,3 procent van 77.623 bewoners één of meer valincidenten in een maand tijd.
Van de 73.555 aanwezige bewoners op de drie dagen van 13 tot en met 15 september 2021 onderging 17,3 procent fysieke fixatie overdag, bijvoorbeeld met een voorzettafel. Van de 73.698 aanwezige bewoners in diezelfde drie dagen onderging 34,3 procent fysieke fixatie 's nachts, bijvoorbeeld met een bedhekken.
Op 31 december 2021 was 61 procent van de 61.480 in de registratie opgenomen personeelsleden gevaccineerd tegen griep op kosten van het woonzorgcentrum.
Van de 22.808 bewoners die vorig jaar overleden in 801 van de 809 erkende wzc's, stierf 80,7 procent in het woonzorgcentrum.
Bij een telling bij 73.559 bewoners op 1 juli 2021 ten slotte, werd vastgesteld dat 58,9 procent een plan voor de zorg rond het levenseinde had. Daarbij wordt onder meer een vertegenwoordiger aangewezen of een wilsverklaring opgesteld.