Omstanders helpen niet altijd met reanimatie bij een hartstilstand

Slechts vier op de tien omstanders grijpen in wanneer ze getuige zijn van een hartaanval. Dat blijkt uit cijfers van het Antwerpse Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS). "Meer kennis zou het aantal overlevenden doen stijgen", klinkt het.

In de meeste gevallen komt een hartstilstand voor wanneer iemand gewoon thuis is. "Bijna driekwart van de hartstilstanden vindt plaats thuis, op het werk of tijdens het sporten", zegt spoedarts Esmael El Abdellati. "We zien dat vrienden, familie of collega's niet altijd ingrijpen. Zes op de tien omstanders reageren niet op een hartstilstand."

Voor elke minuut zonder reanimatie nemen de overlevingskansen drastisch af. Niets doen, leidt meestal tot een overlijden. Wie wel hartmassage van omstanders heeft gekregen en gedefibrilleerd is, heeft een overlevingskans van 56 procent. 

Volgens El Abdellati heeft de politiek al heel wat initiatieven genomen om mensen aan te sporen te helpen bij een hartstilstand. "Reanimatie is bijvoorbeeld opgenomen in de eindtermen van het onderwijs", zegt hij. "Er zijn ook gratis trainingen, al moeten mensen nu wel de stap zetten om die opleidingen te doen." 

Psychologische drempel

Doordat mensen vaak in paniek raken wanneer ze een hartstilstand zien, kunnen ze niet altijd de bevelen opvolgen die hulpdiensten eventueel via de telefoon doorgeven. "Tot slot is er dus nog een psychologische drempel, zeker de eerste keer", aldus nog El Abdellati. 

Maar er is ook goed nieuws. ZAS, zowat de grootste gezondheidsorganisatie van het land, merkt dat de overlevingskans na een hartstilstand vrij hoog is. In Antwerpen zou die kans zelfs dubbel zo groot zijn als het Belgisch gemiddelde. Het ZAS opereert in een regio met een half miljoen mensen.

In 2024 rukten de spoeddiensten van ZAS 472 keer uit voor een hartstilstand. Van de 261 mensen die effectief werden gereanimeerd (in andere gevallen kon geen hulp meer baten, red.), waren er na 30 dagen nog 45 mensen in leven. Dat is een op de zes, of zeventien procent. Het Belgisch gemiddelde is 8,5 procent.

Traditioneel liggen de overlevingskansen in stedelijk gebied iets hoger dan de nationale gemiddelden. Dat komt doordat er meer ziekenhuizen zijn in de steden. Het nationale gemiddelde van Nederland is 18,7 procent, Noorwegen haalt 12 procent, Duitsland 8 procent, het Verenigd Koninkrijk 8,6 procent en Frankrijk 5 procent. 

In Nederland is er een oproepsysteem voor geschoolde buurtbewoners. Zij komen helpen wanneer iemand een hartstilstand vaststelt. "Het overlevingspercentage zou hier een pak hoger liggen als meer mensen zonder medische opleiding zouden reanimeren in afwachting van gespecialiseerde hulp", besluit El-Abdellati. "Gemiddeld duurt het hier acht minuten voor de MUG ter plaatse is na een oproep. Als het slachtoffer van een hartstilstand in die tijd al iets van beamdeming of hartmassage krijgt, kan dat een heel groot verschil maken."

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.