Het aantal COVID-patiënten in de ziekenhuizen heeft opnieuw de kaap van 3.000 overschreden. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van Sciensano. Er worden wel minder nieuwe besmettingen vastgesteld. Tussen 26 maart en 1 april werden elke dag gemiddeld 10.351 nieuwe besmettingen geregistreerd, een afname met 8 procent op weekbasis.

Dagelijks werden gemiddeld 38.900 testen afgenomen, waarvan 29,2 procent (-1,9 procent) een positief resultaat had. Het reproductiegetal op basis van het aantal ziekenhuisopnames nadert wel opnieuw de 1 en klokt af op 1,01 (-11 procent).

De hoogste percentage positieve tests worden in de leeftijdsgroepen 40-64 jaar (34,6 procent) en bij de 65-plussers (31,0 procent) opgetekend. De positiviteit is een stuk lager bij de 0- tot 9-jarigen (14,0 procent) en de groep 10-19 jaar (18,4 procent). De sterkste groei van nieuwe besmettingen doet zich voor in de provincies Namen (+18 procent), Waals-Brabant (+14 procent), Luik (+8 procent) en Henegouwen (+6 procent). De sterkste dalingen op weekbasis worden opgetekend in de provincies Antwerpen (-17 procent), Limburg (-15 procent), Luxemburg en de Duitstalige gemeenschap (-12 procent) en Oost-Vlaanderen (-10 procent).

Tussen 29 maart en 4 april werden dagelijks gemiddeld 216 coronapatiënten in het ziekenhuis opgenomen, een toename met 4 procent. Op dit moment liggen er 3.071 patiënten met COVID-19 in het ziekenhuis (+8 procent), van wie er 185 intensieve verzorging nodig hebben (+9 procent), en 66 patiënten hebben ademhalingsondersteuning nodig. 

De bezettingsgraad van erkende intensieve bedden door COVID-19 patiënten ligt voor België op 9 procent, uitschieters zijn Vlaams-Brabant (19 procent) en West-Vlaanderen (14 procent).

Elke dag sterven nog gemiddeld 23 mensen aan de gevolgen van het coronavirus, een toename met 9 procent op weekbasis. Sinds de start van de pandemie zijn in ons land al 30.908 mensen bezweken aan het virus.

In België is 61,7 procent van de totale bevolking volledig gevaccineerd, met een boosterdosis. In Vlaanderen is dat 70,3 procent, tegen 53,5 procent in Wallonië, 52,8 procent in de Duitstalige gemeenschap en 37,0 procent in Brussel.