Withings, een fabrikant van geconnecteerde toestellen, heeft in samenwerking met de gezondheidsverzekeraar MACSF een peiling uitgevoerd in Frankrijk. Volgens die peiling gebruikt 61% van de ondervraagde artsen gezondheidsapps op hun smartphone in het kader van hun beroepsactiviteit (bij artsen van 30 jaar is dat zelfs 72%). Maar ze raden de patiënten maar zelden aan om geconnecteerde toestellen te gebruiken, hoewel 25% van de artsen verklaart er zelf minstens één te gebruiken.
De peiling is uitgevoerd bij duizend huisartsen en specialisten. De artsen blijken zelf geconnecteerde toestellen te gebruiken, maar de integratie in de medische praktijk hinkt achterop. Als ze een medische app op hun smartphone gebruiken, is dat in 37% van de gevallen om informatie over de behandeling op te vragen en in 21% van de gevallen om informatie over het stellen van de diagnose op te vragen.
De penetratie van geconnecteerde toestellen in de artsenpraktijk blijft laag (15%). Bijna veertig percent van de artsen vindt dat geconnecteerde gezondheid nuttig is voor de patiënten. Met geconnecteerde toestellen zouden de patiënten “zich meer betrokken kunnen voelen bij hun ziekte” en zouden ze “betere gewoontes kunnen aannemen”. Geconnecteerde toestellen worden gezien als een middel om beter te informeren, wat het aantal ziekenhuisopnames zou moeten verlagen, maar 20% van de artsen ouder dan 50 jaar vindt dat geconnecteerde toestellen afbreuk doen aan de arts-patiëntrelatie.
De peiling leert ook dat een gebrek aan vertrouwen bij de artsen het belangrijkste obstakel vormt tegen een bredere verspreiding van digitale instrumenten in de gezondheid. De artsen zijn inderdaad bang voor het beroepsgeheim wat de cloud betreft. Een tweede obstakel betreft de aansprakelijkheid. Wie is aansprakelijk als een app die de arts zou hebben aanbevolen, uiteindelijk een verslechtering van de gezondheidstoestand van de patiënt zou teweegbrengen?
