In 1918 was België al vier jaar zo goed als volledig bezet door de Duitse krijgsmacht. De militaire bezetting is hard, vooral in de gebieden vlakbij het front, en de bevolking lijdt onder de algemene schaarste. In een wereld in oorlog stort de griep zich op een land dat gebukt gaat onder ontberingen.
Drie golven
De precieze herkomst van het virus is niet zeker. Wat wel zeker is, is dat het zich in maart 1918 in Kansas begint te verspreiden. Al snel doet het zijn intrede in twee militaire trainingskampen, net op het moment dat de Verenigde Staten, die zich een jaar eerder in de oorlog had gestort, honderdduizenden soldaten naar Europa begint te sturen. In de daaropvolgende weken verspreidt de epidemie zich in Groot-Brittannië en Frankrijk. In eerste instantie valt het bezette België, dat door het waterdichte gordijn van de loopgraven van de rest van de wereld is geïsoleerd, niet ten prooi aan de epidemie. De grote Duitse offensieven van het voorjaar van 1918 doorboren echter op verschillende plaatsen het geallieerde front en de Duitse troepen slagen erin om gebieden te bezetten waar de griep zich had verspreid. Met als gevolg dat talloze besmette geallieerde soldaten gevangen worden genomen. Het virus verspreidt zich dus nu aan de andere kant van het front en bereikt eind juni 1918 België, waarschijnlijk door Duitse soldaten. Deze eerste golf strekt zich uit over de zomer, maar veroorzaakt niet al te veel ongerustheid onder de bevolking. Het sterftecijfer ligt vrij hoog, maar na drie dagen bedrust worden de meeste patiënten beter. De Spaanse griep is op dit moment nog niet heel dodelijk en vormt zelfs het onderwerp van grapjes en plagerijen.
In de tweede helft van augustus 1918 bereikt de tweede golf Europa. Het virus is ondertussen gemuteerd en is veel dodelijker geworden. In tegenstelling tot de meeste andere griepvarianten is het virus van de Spaanse griep vooral dodelijk voor jonge volwassenen, zowel voor mannen als voor vrouwen. De redenen hiervoor blijven tot op de dag van vandaag voer voor discussie tussen historici en epidemiologen. Deze tweede golf leidt bijgevolg tot een grotere bezorgdheid, maar bereikt België op een moment dat de gebeurtenissen het einde van de oorlog inluiden. De geallieerden lanceren het laatste offensief om het grondgebied te bevrijden, de internationale onderhandelingen verlopen goed en de Duitse krijgsmachten beginnen niet alleen terrein, maar ook hun eenheid te verliezen. En hoewel de griep meer slachtoffers maakt dan de gevechten is ze slechts een van de vele bezorgdheden in deze context waar alles voortdurend verandert en waar de redenen voor bezorgdheid wedijveren met de redenen voor blijdschap.
Recente analyses opperen dat de tweede golf België bereikt in de eerste dagen van oktober 1918. Colonnes Franse vluchtelingen, die door het terugtrekkende Duitse leger met geweld werden geëvacueerd, brengen het virus naar de streek rond Bergen. Als de vluchtelingen naar het centrum van het land worden overgebracht, kan het virus zich vanaf midden oktober hier heel snel verspreiden. De verzwakte Franse vluchtelingen behoren tot de eerste slachtoffers van het virus op Belgische bodem, maar het verspreidt zich ook massaal onder Duitse soldaten en Belgische burgers. Doorgaans blijft de griep de geallieerde soldaten zelfs voor, maar ook zij dragen bij aan de verspreiding ervan in het land, zelfs na de wapenstilstand.
En ten slotte, nu de oorlog recent is beëindigd en het economisch levenloze land moeite heeft om midden in de winter weer op de been te komen, breekt er een derde golf uit. Alhoewel het sterftecijfer in december 1918 was gedaald, eist het virus van januari tot maart 1919 opnieuw een groot aantal levens. In België is de dodelijkheid van deze derde golf minder ernstig dan de tweede golf. Maar de verspreiding van het virus in alle richtingen in Europa en de wereld wordt bevorderd door de talrijke volksverhuizingen na het einde van de oorlog: demobilisatie van soldaten, repatriëring van expeditietroepen, vrijlating van gevangenen, terugkeer van vluchtelingen, enz.
Onmacht en hulpeloosheid
Al in juni 1918 bestempelen de getroffen bevolkingen deze nieuwe dreiging, die boven op de rampen van de oorlog komt, als een gevaar dat uit het buitenland komt. In heel Europa wordt de eerste griepgolf als ‘Spaans’ beschreven. Eenvoudigweg omdat het in Spanje - dat neutraal was en dus niet onderworpen aan censuur - was dat de pers er voor het eerst in het openbaar over sprak. Sommige Belgen geven de schuld ook aan de gehate Duitsers, die ervan worden beschuldigd dat ze de ziekte bewust verspreidden of zelfs veroorzaakten.
Wat de herkomst ook is, de Belgische overheid staat vrij machteloos tegenover de komst van de griep. Aangezien de echte macht nog altijd in handen is van de Duitse bezettingsautoriteiten, is hun manoeuvreerruimte heel beperkt. De hoogste Belgische autoriteiten in het bezette land zijn de gemeentelijke machten (de koning en de regering zijn in ballingschap en het parlement is geschorst). Maar bij gebrek aan middelen beperken deze zich tot hier en daar de sluiting van scholen tijdens de eerste golf. De Duitsers van hun kant, van wie het bezettingsregime de bewegingen binnen de bezette gebieden en de meeste bijeenkomsten al beperkt, verbieden voortaan alle begrafenisstoeten.
De tweede golf komt in een zeer onstabiele context. De Duitse autoriteiten staan onder militaire druk en de lokale autoriteiten worden overspoeld door noodsituaties. In deze context heeft geen enkele autoriteit een duidelijke visie op de situatie. Zo wordt er bijvoorbeeld niet eens een cordon sanitaire rond de besmette gebieden aangelegd. Anderzijds worden er slechts heel sporadisch isoleringsmaatregelen getroffen, waarbij de zieken van de gezonde personen en, al naargelang de ernst, de zieken van elkaar worden geïsoleerd. Op sommige plaatsen sluiten de gemeenten, naast de scholen, tijdelijk ook allerlei ontmoetingsplaatsen: cafés, bioscopen, theaters, enz. En als de vuurlinie dichterbij komt, dwingen de Duitsers de bewoners om zich in hun huizen op te sluiten om redenen die niets met de griep te maken hebben. De langverwachte komst van de geallieerden, het symbool van de teruggewonnen vrijheid, leidt tot massabijeenkomsten om hen te verwelkomen. Deze taferelen van een jubelende bevolking vinden plaats hoewel een deel van de mensen met het virus is besmet. Elke dag sterven er - heel vaak - jonge mensen. Hun ouders blijven verweesd en gebroken achter op een moment dat het land zijn bevrijding viert en iedereen dolgelukkig is dat ze vier jaar van ontberingen hebben overleefd.
De Belgische autoriteiten krijgen vervolgens geleidelijk aan de controle terug. Ze worden echter overweldigd door de noodsituaties die moeten worden aangepakt (bevoorradingstekorten, huisvestingscrisis, het lot van de vluchtelingen, achtergelaten munitie…). Bovendien is het veel te laat om de tweede golf in te dijken. Er wordt van alle kanten naar de medische wereld gekeken, zowel vanwege de griep als vanwege de andere gevolgen van de oorlog. Er is geen geneesmiddel, geen vaccin. Het werk van de artsen wordt bovendien bemoeilijkt door de vele kwakzalvers en de geruchten die de ronde doen over ‘wondermiddelen’ die beschermen tegen het kwaad. Vaak raden de artsen zelf heel dubieuze middeltjes aan, zoals alcohol en zelfs champagne (heel zeldzaam door de oorlog…) drinken met een eierdooier! Bij gebrek aan doeltreffende hulpmiddelen leveren gezondheidswerkers een zware strijd tegen het virus.
Tot op vandaag is er geen precieze schatting van het aantal sterfgevallen als gevolg van de Spaanse griep in België. Dit cijfer ligt waarschijnlijk in de tienduizenden. Het land is verre van het grootste slachtoffer van de pandemie van deze variant van de A H1N1-griep, die alle continenten heeft getroffen en enkele tientallen miljoenen doden heeft veroorzaakt. De context van de Grote Oorlog is uiteraard heel anders dan deze waarin zich vandaag de dag een nieuwe pandemie ontwikkelt. En toch hebben ze met elkaar gemeen dat de verspreiding in het eerste geval werd bevorderd door een totaal en mondiaal conflict en in het tweede geval door een even totaal en mondiaal economisch systeem.