Vestigings- en praktijkinfowet apotheken houdt stand

De vestigingsregeling voor apotheken en de praktijkinformatieregeling voor gezondheidszorgbeoefenaars werden onlangs gewijzigd. Daarop volgden ettelijke beroepen tot vernietiging van de wijziging. Mar het Grondwettelijk Hof verwerpt de beroepen tot vernietiging ervan. De beroepen zijn dus niet gegrond en de wijzigingen blijven van kracht.

Tal van titularissen van een fysieke en online apotheek hadden de vernietiging gevraagd van de desbetreffende artikelen 55, 58 en 64 van de wet van 30 oktober 2018 “houdende diverse bepalingen inzake gezondheid”, en de kwaliteitswet van 22 april 2019.

Praktijkinfo

Wat de praktijkinforegeling betreft: die werd aangevallen omdat de wetgeving onduidelijk zou zijn en zonder enige overgangsregeling een algeheel en absoluut reclameverbod voor apothekers instelt.

Het Hof zegt evenwel dat het niet over een algemeen en absoluut reclameverbod gaat. De wetgever moest wel sneller te werk gaan dan gepland onder druk van een arrest van het Europees Hof van Justitie, zonder een overgangsperiode voor apothekers. Maar dat was niet echt nodig omdat de regeling in de lijn ligt van eerdere wetgeving.

Dat de nieuwe wetgeving in strijd zou zijn met de vrijheid van meningsuiting en het vrij verkeer van goederen, (ook voor para-farmaceutische activiteiten van de apothekers, zoals de verkoop van vitaminesupplementen en shampoos), klopt volgens het Hof evenmin: de wetgever had legitieme doelstellingen van algemeen belang voor ogen. Die kunnen beperkingen van de in het geding zijnde vrijheden rechtvaardigen (lees: commerciële uitingen richten naar het publiek, zowel online als offline). Er worden slechts voorwaarden opgelegd die ervoor moeten zorgen dat die reclame in overeenstemming is met de waardigheid van die beroepen, met de volksgezondheid en met het vertrouwen dat door patiënten of cliënten in de beoefenaars van die praktijken wordt gesteld, luidt het.

Vestigingsregeling

De vestigingsregeling kreeg kritiek omdat alle activiteiten van de apotheek nu in principe op één kadastraal perceel moeten worden uitgeoefend. Dat zou strijdig zijn met het eigendomsrecht en de vestigingsvrijheid. Maar ook die argmenten weerlegt het Hof omdat zo de zorgtoegang gewaarborgd wordt én de controle en het toezicht door zowel de apotheker-titularis als de overheidsinstanties op de activiteiten van een apotheek. Dat komt het vertrouwen van de patiënt ten goede. Daarom ook moet de verkoop op afstand als accessoire activiteit samenhangen met de activiteit van een apotheek en is het verplicht dat de geneesmiddelen ook steeds in die fysieke apotheek worden verkocht.

De wetgever beperkt de mogelijkheid tot het gebruik van niet-aangrenzende percelen zowel ruimtelijk (binnen een straal van vijftig kilometer rondom de vergunde percelen) als inhoudelijk (twee specifieke activiteiten). Er worden bijkomende kwaliteitsvoorwaarden opgelegd. Maar volgens het Hof gaat de wetgever niet verder dan nodig om de activiteiten waarvoor efficiëntiewinsten mogelijk zijn onder afdoende veiligheids- en kwaliteitswaarborgen te kunnen delokaliseren.

Dus vindt het Hof dat het eigendomsrecht en de vestigingsvrijheid niet geschonden zijn.

De beroepen tot vernietiging worden dan ook verworpen.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.