De pandemiewet van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) moet opnieuw voor advies naar de Raad van State. De voltallige oppositie schaarde zich gistermiddag achter die vraag in de plenaire vergadering van de Kamer.
De meerderheid wilde de pandemiewet graag donderdag nog gestemd zien in de Kamer. Daar is enige spoed mee gemoeid sinds de Brusselse rechtbank van eerste aanleg de huidige wettelijke basis van de coronamaatregelen eind maart onwettig noemde. Het hof van beroep spreekt zich daar ten laatste op 7 juni definitief over uit.
Maar omdat de Raad van State enkel het voorontwerp van de pandemiewet aan een advies heeft onderworpen en de meerderheid de tekst intussen nog heeft aangepast met een reeks amendementen, vond de oppositie van N-VA, Vlaams Belang, PVDA, DéFI en cdH het opportuun om de Raad opnieuw om een advies te vragen. De goedkeuring van 50 van de 150 Kamerleden volstaat daarvoor, uiteindelijk steunden 60 parlementsleden het voorstel.
De sanitaire noodwet van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) - over de gezondheidsaspecten in een pandemie - is hetzelfde lot beschoren. Daar vroeg en kreeg de oppositie het advies van de Raad van State op een aantal amendementen van cdH.
Kamervoorzitster Eliane Tillieux benadrukte dat ze de urgente behandeling zou vragen bij de Raad van State. Het rechtscollege heeft in elk geval minstens vijf werkdagen nodig om het advies af te leveren.