Het Riziv wil de impact van covid-19 op de terugbetalingen van onze gezondheidszorg in kaart brengen via regelmatige rapporten. Enkele eerste conclusies op basis van beperkte ziekenfondsdata tot 31 mei 2020 laten zien hoe fel covid-19 inhakte op de uitgaven.
Om de impact sneller te kunnen analyseren baseert het Riziv zich op drie nieuwe gegevensstromen: tijdelijke verstrekkingen covid-19, ambulante verstrekkingen en verstrekkingen in de ziekenhuizen. Die drie nieuwe gegevensstromen brengen enerzijds de meerkost in kaart die de crisis met zich meebrengt voor extra zorg (tijdelijke verstrekkingen covid-19). Ze tonen anderzijds ook de effecten aan van het uitstel van niet-dringende zorg (ambulante verstrekkingen en verstrekkingen in de ziekenhuizen).
1 - Bij de tijdelijke verstrekkingen covid-19 waren er twee soorten nieuwe verstrekkingen:
- verstrekkingen die verondersteld worden geen budgettaire impact te hebben.
Die hebben voornamelijk te maken met zorg op afstand (telefonische consultatie of videoconsultatie ter vervanging van fysieke consultatie). - verstrekkingen die wel een budgettaire impact hebben. Die maatregelen slaan op toezicht van covid-19-patiënten (intensieve zorg (IZ), covid-19-afdelingen en spoed van de ziekenhuizen), triage- en afnamecentra en de terugbetaling van de testen (exclusief serologische testen).
De totale uitgaven voor de nieuwe verstrekkingen bedragen 80,6 miljoen, waarvan 78,5 miljoen slaat op maatregelen die geacht worden geen budgettaire impact te hebben. De uitgaven voor de zorg op afstand bedragen 78,3 miljoen (ruim 3,8 miljoen verstrekkingen) en de uitgaven voor de verkorte bestraling bij borstkankerpatiënten bedragen 163.000 euro.
De kosten voor maatregelen met een budgettaire impact liggen op 2,137 miljoen. Het grootste deel hiervan is bestemd voor het aanpassen van de verstrekkingen van de 3 kerndiensten van de ziekenhuizen aan de covid-19-crisis, meer bepaald 1,5 miljoen. Daarnaast bedragen de geboekte uitgaven voor de triage- en afnamecentra 477.000 euro en de uitgaven voor de terugbetaling van de testen (exclusief serologische testen) 194.000 euro.
2 - Ambulante verstrekkingen
Het Riziv selecteerde een tweede gegevensstroom met 57 nomenclatuurcodes. Die maakte een eerste monitoring van de uitgaven mogelijk voor de ambulante verstrekkingen. In eerste instantie is die stroom nog beperkt tot 5 van de 7 ziekenfondsen.
De uitgaven voor de prestatiemaanden maart, april en vooral mei zijn nog onvolledig aangezien de ziekenfondsen ook in juni 2020 en de daarop volgende maanden nog heel wat uitgaven voor die prestatiemaanden zullen ontvangen. Toch neemt het Rizv al bepaalde evoluties waar.
Forse daling uitgaven (tand)artsen
Voor alle sectoren samen liggen de uitgaven in 2020 6,3% lager dan in 2019. Vooral de sectoren artsen (-17,0%), tandartsen (-32%), kinesitherapie (-32,6%), opticiens (-37,6%) en logopedie (-32,7%) kennen een forse daling van de uitgaven.
Per maand bekeken daalden de uitgaven bij de artsen vergeleken met 2019 in maart met 22,9%). Door het ‘hamstergedrag’ stijgen de uitgaven in maart sterk voor farmaceutische specialiteiten (+19,4%).
De uitgaven voor april 2020 (volledig beïnvloed door covid-19) vormen een mokerslag voor de artsen (-56,8%) en tandartsen (-93,8% !). Er volgt een compensatie voor het ‘hamstergedrag’ in maart, want in april liggen de uitgaven voor farmaceutische specialiteiten heel wat lager (-7,9%).
Voor mei is enig voorbehoud nodig omdat de uitgaven voorlopig nog zeer onvolledig zijn. Toch stelt het Riziv vast dat ook hier mei 2020 (volledig covid-19) over het algemeen 37,7% lager scoort ten opzichte van mei 2019.
3 - Verstrekkingen in de ziekenhuizen
De derde gegevensstroom omvat alle codes (nomenclatuur en pseudonomenclatuur) die de ziekenhuizen gefactureerd hebben om een eerste monitoring van de uitgaven per sector mogelijk te maken voor de verstrekkingen in de ziekenhuizen.
De uitgaven voor maart en vooral april zijn nog onvolledig aangezien de ziekenfondsen ook in juni 2020 en de daarop volgende maanden nog heel wat uitgaven voor die prestatiemaanden zullen ontvangen. De evoluties:
Voor alle sectoren samen liggen in 2020 de uitgaven 3,7% lager dan 2019. Vooral de sectoren artsen (-12,7%), tandartsen (-31,3%), implantaten (-4,8%), daghospitaal (-13,1%) en kinesitherapie (- 2,7%) kennen een daling van de uitgaven.
Voor maart 2020 (deels beïnvloed door covid-19) bedraagt de afname van -7,5 % ten opzichte maart 2019. De daling is vooral merkbaar bij de artsen (-20,8%), tandartsen (-45,5%), implantaten (-14,9 %), daghospitaal (-18,3%), kinesitherapie (-16,5%).
De uitgaven voor april 2020 (232,4 miljoen) en april 2019 (393,6 miljoen) zijn voorlopig nog zeer onvolledig. Voorlopige vaststelling luidt dat de uitgaven voor april 2020 (volledig beïnvloed door covid-19) 41% lager liggen ten opzichte van april 2019.
Meer gedetailleerde cijfergegevens vindt u hier.