Op 13 november besliste het Verzekeringscomité de verplichting op het gebruik van het elektronisch voorschrift te verschuiven van 1 januari naar 1 mei 2018. Op 4 december kwam het bericht dat het 1 juni wordt. Een snelle reis over de kalender, dus. Meteen kwam ook het bericht dat artsen ouder dan 62 jaar vrijgesteld zijn. En dat elektronisch voorschrijven niet hoeft op huisbezoek en in woonzorgcentra.
“Zondermeer een grote overwinning”, noemt Bvas het in een perscommuniqué. Voor Bvas moet vanaf 1 juni 2018 ook papierloos voorschrijven mogelijk worden. Het is er echter voorstander van dat het proces van ‘dematerialisatie’ zich progressief voltrekt zodat het vanaf medio 2019 mogelijk is om in alle apotheken geneesmiddelen af te halen zonder dat daarbij nog een papieren bewijs van elektronisch voorschrift vereist is.
AADM meldt zich “beperkt tevreden”, met wat het syndicaat “lapmiddelen rond de verplichting van elektronisch voorschrijven” noemt. AADM had een analysetekst bij het Verzekeringscomité neergelegd. De vraag daarbij was om eerder met streefdata te werken dan met een verplichte invoering. “De verplichte uitrol zal een moeilijke oefening worden, en komt te vroeg”, aldus AADM. Het syndicaat kaart ook aan dat de communicatie over verplicht elektronisch voorschrijven versus papierloos voorschrijven niet altijd even duidelijk is geweest. “Het verschil in timing werd op vraag van AADM wel duidelijk scherpgesteld. De huidige manier van werken met het afdrukken van het bewijs elektronisch voorschrift wordt voorlopig aangehouden. Er wordt verwacht dat papierloos voorschrijven mogelijk zal zijn vanaf midden 2019.”
“Ons syndicaat is niet echt gesteld op papierloos voorschrijven zoals het concept er nu bijligt”, zegt Kartel/ASGB-voorzitter Reinier Hueting. “Je moet toch altijd maar dat voorschrift vernieuwen, waardoor er moet gezocht worden naar aparte oplossingen voor het huisbezoek en het bezoek aan het woonzorgcentrum. Veel handiger zou het zijn voor te schrijven vanuit het gedeelde medicatieschema, althans voor de chronische medicatie. Men zou daarmee in eerste instantie kunnen experimenteren in woonzorgcentra: de apotheker levert de medicatie voor één week af aan de hand van een geactualiseerd, gedeeld medicatieschema. Men kan dan meteen eens kijken hoe het moet gaan met het afleveren van acute medicatie. Daarna kan dat eventueel vertaald worden naar de ambulante setting.”
En PARIS…
En PARIS, die is er ook niet gekomen op het vooropgestelde tijdstip (1 december), in tegenstelling tot wat Medi-Sfeer in een vorig artikel meldde. Althans, de ‘alerts’ – de nieuwsbrief waarmee het Riziv aangekondigd had over de beschikbaarheid van PARIS te zullen communiceren – hebben tot nog toe geen enkele stap in die richting aangekondigd.