25 jaar al leidt Jo De Cock het Riziv en in periode zag hij heel wat ministers van Sociale Zaken de revue passeren. Wie het meeste indruk op hem maakte? “Zonder twijfel Jean-Luc Dehaene”, klinkt het resoluut. “Wegens zijn dynamiek, kordaatheid, visionair beleid en zijn bewondering voor kunst."
“Visionair omdat hij oog had voor de demografische component en de verandering in de samenleving. Hij was een adept van Alvin Toffler (de derde golf) en verder passioneerde hem de vraag hoe de zorg kon worden aangepast: kleine ziekenhuisjes of materniteiten waren het verleden voor hem. Een ziekenhuis zal 150 bedden hebben of het zal niet zijn”, was zijn devies. "Ook het statuut van de ziekenhuisarts regelde hij per volmacht met KB 407 omdat het anders waarschijnlijk niet geregeld raakte. Idem dito voor de reconversie van ziekenhuis- naar RVT-bedden."
"Als premier getuigde hij van visie met het Globaal Plan. Daarin was voor het eerst de groeinorm gezondheidszorg opgenomen, toen nog een bescheiden 1,5%. Ten tijde van Dehaene werden wel te weinig maatregelen genomen om de positie van de huisarts op te krikken, iets wat Frank Vandenbroucke later bijstuurde.”
De Cock leerde een flink stuk van de stiel op de kabinetten van Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene vooraleer hij aan de slag ging bij het Riziv.
"Voordat ik op het Riziv kwam, stond digitalisering ook nog in zijn kinderschoenen. De grote shift in al die jaren op het Riziv was de overgang van acute naar chronische zorg. Verder noteer ik de poging om een aantal pathologieën te beheersen zoals bijvoorbeeld het Kankerplan van mevrouw Onkelinx. De zorgtoegankelijkheid verbeterde dan weer met de invoering van de maximumfactuur van Frank Vandenbroucke. In al die trends komen kwaliteit en performantie naar voren”, stipt de Riziv-topman aan.
Dat het met die zorgkwaliteit in ons land en met de reputatie van onze gezondheidszorg nu minder goed gesteld is dan enkele decennia geleden, vergeleken met andere Europese landen, betwist Jo De Cock. Nochtans zouden Oeso-cijfers daar wel op wijzen. “Destijds mat men alleen de economische parameters, zelden de outcomes. Nu meet men veel breder de resultaten."
"Het KCE is daarbij verdienstelijk, al moet ik zeggen dat we destijds een van de laatsten waren om een kenniscentrum op te richten. Verder heeft het lang geduurd vooraleer men de silo’s tussen administraties van Riziv, FOD Volksgezondheid en FAGG begon op te heffen, maar nu zitten we hier dan toch samen onder hetzelfde dak. Samenwerkingsmodellen doen trouwens meer en meer hun intrede, ook bij de artsen. Er is meer continuïteit in het beleid dan men denkt.”
Lees ook:
> Afscheid Jo De Cock (1): "Dit is een momentum voor verandering"
> Afscheid Jo De Cock (2): "Therapeutische verantwoordelijkheid in plaats van therapeutische vrijheid"