Meer dan twee derde van de dak- en thuislozen kampt met gezondheidsproblemen. Dat blijkt uit de resultaten van een nieuwe telling van de dak- en thuislozen in Antwerpen, Gent en Leuven. De cijfers bevestigen dat de bestrijding van dak- en thuisloosheid erg complex is en vraagt om een aanpak op de verschillende beleidsniveaus.
De Koning Boudewijnstichting ondersteunde al voor het vierde jaar op rij onderzoeksteams van de KU Leuven en de UCLouvain om eind 2023 dak- en thuisloze personen te tellen. Dat gebeurde, samen met de lokale besturen en organisaties, dit jaar in Vlaanderen in Antwerpen en voor de tweede keer in Gent en Leuven (en negen omliggende gemeentes). In Vlaanderen werden in totaal 6.724 personen in kaart gebracht: 5.034 volwassenen en 1.690 kinderen. Op basis van eerdere tell ingen konden de onderzoekers de resultaten ook extrapoleren. Voor heel Vlaanderen zou het zo gaan om 19.479 dak- en thuislozen, onder wie 5.946 kinderen.
Bedoeling van de tellingen is de problematiek van de dak- en thuisloosheid in kaart brengen, ook die gevallen die minder zichtbaar zijn. Zo worden niet enkel de mensen op de straat en in de noodopvang in kaart gebracht, maar bijvoorbeeld ook mensen die langer in een instelling moeten blijven omdat ze nergens heen kunnen, mensen die in een niet-conventionele ruimte verblijven zoals hun auto of een garage of 'sofasurfers' die bij familie of vrienden verblijven. In de drie Vlaamse steden is die groep het grootst, met vooral jongvolwassenen en vrouwen die in die situatie zitten.
Uit de tellingen blijkt onder meer een overduidelijke link tussen dak- en thuisloosheid en gezondheidsproblemen. Zo zou minder dan één derde van de getelde personen geen gezondheidsproblemen hebben. Bij één derde van de personen bestaat er een vermoeden van mentale gezondheidsproblemen (29,2 procent) en verslavingsproblematieken (28,7 procent). Bij 7 procent is er een vermoeden van een verstandelijke beperking. Bij 39 procent van de getelde personen is er een vermoeden van meerdere gezondheidsproblematieken. De onderzoekers spreken van een vermoeden aangezien de vraag gesteld werd aan organisaties en niet aan de personen zelf.
Ook valt het volgens de onderzoekers op dat het bij personen met mentale gezondheidsproblemen en een verslaving meestal om mensen met de Belgische nationaliteit gaat, die vooral tussen de 30 en de 50 jaar oud zijn en dat minstens dertig procent op de teldag verbleef bij familie of vrienden. Veertien procent van de mensen met een verslaving en 21 procent van de mensen met mentale gezondheidsproblemen blijft bovendien langer dan nodig in een instelling omdat ze nergens anders heen kunnen. Dat zorgt er dan weer mee voor dat de doorstroom in psychiatrie minder vlot verloopt.
"De cijfers tonen de noodzaak aan van aangepaste huisvesting voor mensen met gezondheidsproblemen, zoals het 'Housing First'-project (dat duurzame huisvesting biedt aan personen die kampen met psychische moeilijkheden of een verslavingsproblematiek, red.) ", zegt onderzoeker Koen Hermans (KU Leuven). Hij wijst op een "toenemende druk vanwege de doelgroep met mentale en verslavingsproblemen". Daarnaast benadrukt Hermans dat er zeker in een grootstedelijke context een samenhang is tussen migratie en dak- en thuisloosheid, waarbij nieuwkomers vaak in een precaire situatie leven. Maar het valt ook op dat buitenlanders zeker geen meerderheid zijn, zegt hij. "Men zegt vaak dat het allemaal mensen zonder papieren zijn, maar het tegendeel is waar. In de grootsted en gaat het om 15 tot 20 procent van de dak- en thuislozen."