De Kamer heeft donderdag het licht op groen gezet voor een wetsontwerp dat de contactopsporing in het kader van corona in lijn brengt met een arrest van het Grondwettelijk Hof. Dat Hof legde onder meer een maximumtermijn op voor de bewaring van persoonsgegevens.
De federale overheid en de gewesten sloten in augustus 2020 een samenwerkingsakkoord over de contactopsporing, die de verspreiding van het coronavirus moest helpen in te dijken. Er werden gegevensbanken opgericht en de overheden spraken af hoe ze met de gegevens zouden omspringen.
Een aantal vzw's en Duitstalige volksvertegenwoordigers trokken naar het Grondwettelijk Hof tegen de contactopsporing. Volgens hen strookte het systeem niet met het recht op privacy.
Het Grondwettelijk Hof was het daar grotendeels mee oneens, op drie punten na. Zo kon het volgens het Hof niet door de beugel dat er in het akkoord geen instanties werden aangewezen die verantwoordelijk zijn voor de centrale gegevensbank bij het federale onderzoekscentrum Sciensano. Daarnaast vond het Grondwettelijk Hof dat er een maximumtermijn moest komen voor de bewaring van persoonsgegevens in de gegevensbank met info uit ziekenhuizen, scholen en rusthuizen. Het Hof gaf de overheid tot eind maart 2023 de tijd om het samenwerkingsakkoord aan te passen.
Dat is intussen gebeurd. Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) goot de aanpassing in een wetsontwerp dat donderdagavond groen licht kreeg in de plenaire vergadering van de Kamer. Concreet worden de persoonsgegevens minstens een keer per jaar geactualiseerd en na maximaal 60 dagen gewist als wordt vastgesteld dat ze niet langer actueel of relevant zijn. Hoe dan ook worden de gegevens nooit langer dan 50 jaar bewaard.
Het Grondwettelijk Hof maakte ook nog bezwaar tegen de machtiging voor het Informatieveiligheidscomité om gepseudonimiseerde persoonsgegevens aan derden te geven met het oog op wetenschappelijk onderzoek. Die bepaling werd vernietigd.