De cijfers zijn bekend: twee derde van de 25-34-jarigen in België heeft, geheel illegaal, minstens één keer in zijn leven cannabis gebruikt en 3% van de Belgische bevolking gebruikt 'momenteel' cannabis, dat wil zeggen dat ze het in de afgelopen 30 dagen ten minste één keer hebben gebruikt. In absolute cijfers gaat het bij deze huidige gebruikers om ongeveer 340.000 mensen. Wat doen we hiermee? En moeten we hier wel iets mee doen?
“Ik stel voor dat de overheid de productie en de verkoop van cannabis regulariseert en reglementeert.” Deze opzienbarende uitspraak is onlangs gedaan door Élio Di Rupo.
Sommige politieke partijen delen zijn mening, andere doen dat niet en zijn zelfs tegen iedere verandering. Deze laatste hebben evenwel op één punt gelijk: cannabis is gevaarlijk voor de gezondheid. Des te meer reden om te reglementeren, vinden de eerstgenoemde.
Waarop zou deze regelgeving betrekking moeten hebben? De beschikbaarheid voor volwassenen beperken; eisen dat de cannabis gecontroleerd wordt en een maximale psychoactieve waarde van 10 tot 15% heeft; verplichten van preventieve boodschappen bij het aanbieden van de cannabis; de verkoop laten plaatsvinden – tegen een prijs die net niet interessant genoeg is voor de zwarte markt – op vooraf aangewezen plaatsen, met de mogelijkheid voor de gebruiker om er een beroep te doen op gezondheidswerkers? Het aantal planten dat een volwassene voor uitsluitend eigen gebruik zou mogen hebben, is waarschijnlijk van ondergeschikt belang, zolang het aantal maar niet groot is.
Zijn overigens alcohol en tabak goed voor de gezondheid? Het reglementeren van hun gebruik heeft er tenminste voor gezorgd dat één speler het veld heeft moeten ruimen: de illegale speler. Waarom zou dat ook niet voor cannabis gelden?