Hoewel de uitstoot door de coronabeperkingen is gedaald, wordt 96 procent van de stedelingen in de Europese Unie nog blootgesteld aan fijnstofconcentraties die boven de grenswaarden liggen. Dat meldt het Europees Milieuagentschap (EEA) vrijdag in een rapport.
Volgens de nieuwe normen die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in september aanscherpte, mogen de fijnstofconcentraties niet boven de waarden van 5 microgram (µg) per kubieke meter komen. Uit cijfers van het EEA blijkt nu dat enkel Estland geen overschrijdingen registreerde.
In het rapport staat dat in Oost-Europa en Italië de hoogste concentraties fijnstof worden waargenomen. Ook de concentraties benzopyreen, een kankerverwekkende stof, zijn er hoog. Dat is het gevolg van de verbranding van steenkool en hout voor verwarming en het gebruik van fossiele brandstoffen in de industriële productie.
De lockdowns hebben positieve effecten gehad op de luchtkwaliteit. "Uit de gegevens blijkt dat de maatregelen die in 2020 zijn ingevoerd om de verspreiding van COVID-19 een halt toe te roepen of tot een minimum te beperken, hebben geleid tot een vermindering van de activiteit in het wegvervoer, de luchtvaart en de internationale scheepvaart, wat heeft geresulteerd in een lagere uitstoot van luchtverontreinigende stoffen", merkt het Europees agentschap op.
Maar hoewel de stikstofdioxide-niveaus zijn gedaald als gevolg van de maatregelen, met dalingen tot 70 procent in april 2020, wordt 89 procent van de stedelingen nog steeds blootgesteld aan niveaus die boven de aanbevelingen van de WHO liggen. Als de gegevens worden bekeken volgens de Europese normen, wordt slechts 1 procent van de stedelingen blootgesteld.
Volgens de WHO sterven jaarlijks 7 miljoen mensen voortijdig wegens luchtverontreiniging. Dat zijn er evenveel als bij roken of slechte voeding. In 2019 veroorzaakte de vervuiling door fijnstof 307.000 vroegtijdige sterfgevallen in de EU, schat het EMA. Luchtvervuiling veroorzaakt cardiovasculaire ziektes en aandoeningen van de luchtwegen.