Sinds mei 2015 woedt er in Brazilië een epidemie van infectie met het zikavirus, die zich snel uitbreidt naar Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. Onder experts bestaat er intussen een brede consensus over het causale verband tussen infectie tijdens de zwangerschap en microcefalie bij de pasgeborene. De Hoge Gezondheidsraad brengt reisadvies uit.
Het zikavirus wordt overgedragen door vectormuggen, voornamelijk Aedes aegypti en Aedes albopictus. De muggen zijn vooral actief tijdens de dag. Het virus wordt intra-uterien of perinataal overgedragen. Daarnaast blijft het na de infectie verschillende weken in het sperma aanwezig, wat een aantal gevallen van seksuele overdracht verklaart. Er zijn in de wetenschappelijke literatuur geen gevallen van overdracht via bloed-, orgaan- of spermadonatie beschreven, maar waakzaamheid is geboden. Zeker omdat er in het Braziliaanse netwerk voor epidemiologische surveillance wél gevallen van transmissie via bloedtransfusie gemeld zijn.
Na besmetting met het zikavirus treden symptomen op bij ongeveer 20% van de besmette personen. Het gaat voornamelijk om huiduitslag, koorts, conjunctivitis en spier- of gewrichtspijn. Het verloop is meestal mild en de ziekte geneest spontaan na ongeveer één week. De bewijzen voor een verband tussen infectie met het zikavirus en het syndroom van Guillain-Barré zijn niet sluitend, maar wel vrij overtuigend. Er bestaan geen gegevens over het percentage patiënten dat deze complicatie ontwikkelt.
Het optreden van microcefalie bij zuigelingen van vrouwen die tijdens de zwangerschap een infectie met het zikavirus hebben opgelopen, is wél een duidelijk aandachtspunt.
Preventie van microcefalie: 3 doelgroepen
De HGR raadt zwangere vrouwen aan zich niet naar epidemische gebieden te begeven als het anders kan (zie voortdurend bijgewerkte lijst van het Instituut voor Tropische Geneeskunde). Als een verblijf ter plaatse toch aan de orde is, moeten de preventiemaatregelen tegen beten van de vectormuggen rigoureus worden toegepast. Vooraf raadpleegt de vrouw een infectioloog, om duidelijk te stellen hoe een besmetting zo snel mogelijk kan worden gediagnosticeerd. De gynaecoloog wordt op de hoogte gebracht, zodat een specifieke follow-up kan worden gepland. Als er na een verblijf in een epidemische/endemische zone symptomen optreden, moet de vrouw onmiddellijk een infectioloog raadplegen.
Ook vrouwen met een actieve zwangerschapswens kunnen beter uit endemische/epidemische gebieden wegblijven. Komt het toch tot een verblijf, dan wordt hen aanbevolen ofwel hun zwangerschap uit te stellen tot twee maanden na terugkeer, ofwel een infectioloog te raadplegen om een infectie te laten uitsluiten. Een vrouw die zwanger wordt tijdens een verblijf in een epidemisch gebied, kan het best een infectioloog raadplegen en specifieke maatregelen met de gynaecoloog bespreken.
Ten slotte zijn er ook aanbevelingen voor mannen van wie de partner zwanger wil worden. We hebben momenteel geen zicht op het aantal mannen dat na een infectie het virus in het sperma uitscheidt, net zo min als op de duur van een mogelijk transmissierisico via het sperma. Naast bescherming tegen de mug wordt deze mannen aanbevolen tijdens het verblijf en de eerste 6 maanden na de terugkeer geen onbeschermde seks te hebben. Een consult bij de epidemioloog is andermaal het alternatief.
Het volledige advies van de HGR leest u hier.