ATLAS-2M: mening van chronisch behandelde patiënten

De ATLAS-2M-studie heeft aangetoond dat een behandeling om de 8 weken niet minder goed is dan een behandeling om de 4 weken. Het is echter ook belangrijk na te gaan wat de patiënten zelf ervan vinden.

Ter herinnering: de ATLAS-2M-studie is een fase 3b-studie van 48 weken bij hiv-geïnfecteerde patiënten die heeft aangetoond dat de antivirale activiteit van langwerkend cabotegravir (CAB) + rilpivirine (RPV) om de 8 weken niet minder goed is dan die van injectie om de 4 weken. De mening van de patiënten werd gevraagd via verschillende methoden, zoals een vragenlijst over de tevredenheid over de hiv-therapie (HIVTSQs), de aanvaarding van de behandeling (ACCEPT®-vragenlijst), de voorkeur betreffende de behandeling (vragenlijst) en de aanvaardbaarheid van de injecties (PIN-vragenlijst). De resultaten van de HIVTSQs en de ACCEPT®-vragenlijst werden gestratificeerd naargelang van eerdere toediening van CAB + RPV.

391 (37%) van de 1.045 patiënten die werden opgenomen in de ATLAS-2M-studie hadden voordien al CAB + RPV gekregen. Bij de patiënten die nog niet met CAB + RPV waren behandeld, werd een sterke stijging van de tevredenheid over de behandeling vastgesteld in de twee behandelingsgroepen, met evenwel een voorkeur voor toediening om de 8 weken (statistisch significant verschil na 24 en 48 weken). Ook de algemene aanvaarding (ACCEPT®-vragenlijst) verbeterde sterk in beide behandelingsgroepen, maar de verschillen tussen de groepen waren niet statistisch significant. De patiënten die al CAB + RPV hadden gekregen, vertelden dat ze zeer tevreden waren over de behandeling, en de aanvaarding bleef mettertijd gehandhaafd.

Van week 8 tot week 24 en 48 werd een statistisch significante verbetering van de aanvaarding van de injecties (PIN-vragenlijst) gemeten bij toediening om de 8 weken en toediening om de 4 weken.

De patiënten die eerder nog geen CAB + RPV hadden gekregen, bij wie de voorkeur was geregistreerd en die injecties om de 8 weken kregen, gaven de voorkeur aan dat schema boven CAB + RPV per os (98%; 300/306). 94% (179/191) van de patiënten die injecties om de 4 weken kregen, gaf de voorkeur aan injecties om de 8 weken boven injecties om de 4 weken (3%; 6/191) of CAB + RPV per os (2%; 4/191). De redenen die het vaakst werden aangehaald om hun voorkeur te verklaren, waren de toedieningsfrequentie en het gemak.

Tweemaandelijkse toediening van CAB + RPV beantwoordde duidelijk beter aan de verwachtingen van de patiënten dan maandelijkse injecties. Nagenoeg alle patiënten verkozen injecties boven een perorale behandeling.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.