Het Inserm-team Chronobiology & Affective Disorders, onder leiding van Howard Cooper, heeft in samenwerking met Amerikaanse collega's een referentiemapping van de genexpressie per orgaan en per tijdstip van de dag opgesteld. Dat staat in een publicatie van het INSERM in het tijdschrift Science. Het onderzoek duurde een tiental jaar en de analyse nam twee jaar in beslag.
De analyse gebeurde op het NRA van 25.000 genen van 64 organen en weefsels van niet-menselijke primaten dat 24 uur lang om de twee uur werd afgenomen. De onderzoekers kozen voor niet-menselijke primaten in plaats van voor knaagdieren omdat hun dag-nachtcyclus vergelijkbaar is met de onze, terwijl knaagdieren gefragmenteerde rustpauzes hebben en doorheen de 24 uren van een dag eten.
Algemeen gesproken vertoont twee derde van de genen een cyclische expressie in de loop van een etmaal, met pieken 's ochtends en laat in de namiddag. 's Nachts zijn de cellen grotendeels in rust. De onderzoekers stelden vast dat deze expressie onderling sterk verschilt tussen weefsels. Ze besluiten dat elk orgaan zijn eigen klok heeft.
Het Inserm-team kon dit als eerste aantonen bij een dagdier. Zo konden ze voor verschillende organen een spatiaal-temporele mapping van de genexpressie opstellen. Dit titanenwerk betekent een enorme stap voorwaarts in de chronobiologie.
De resultaten van de gegevensanalyse tonen aan dat het belangrijk is om medicatie op het juiste moment van de dag in te nemen om de doeltreffendheid te optimaliseren en de bijwerkingen te minimaliseren. De onderzoekers werken momenteel aan een atlas in de vorm van een database waartoe de hele wetenschappelijke gemeenschap toegang zal hebben. Bij dat project focussen ze vooral op kanker, maar volgens Howard Cooper moet het werk nog op veel grotere schaal worden voortgezet.