De covid-19-pandemie leidde tot een algemene versnelde digitalisering, maar de digitale kloof is er niet door verdwenen. Dat is een van de conclusies van de nieuwe Barometer Digitale Inclusie, opgesteld op initiatief van de Koning Boudewijnstichting.
In 2020 wees de Barometer Digitale Inclusie, gepubliceerd door de Koning Boudewijnstichting, voor het eerst op het bestaan van digitale ongelijkheden. De covidpandemie en de maatregelen om de pandemie in te dijken, leidden tot een verdere digitalisering van de samenleving. Iedereen werd verplicht nog meer digitaal actief te worden. Maar de kloven blijven bestaan: sociaaleconomisch en cultureel minder bevoorrechte personen hebben nog altijd moeite om de digitale evolutie te volgen.
Daarom vroeg de KBS nu aan onderzoekers van CIRTES-UCLouvain en IMEC-SMIT-VUB om een update van de Barometer Digitale Inclusie te maken. Deze barometer is gebaseerd op nieuwe enquête-analyses over het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën door huishoudens en individuen van 16 tot 74 jaar, die in 2019 en 2021 werden uitgevoerd door STATBEL.
Digitalisering, ja maar…
De digitalisering van de samenleving heeft niet geleid tot een veralgemeende verbetering van de digitale vaardigheden, zo blijkt.
In 2021 was 46% van de mensen tussen 16 en 74 jaar digitaal kwetsbaar: 39% beschikte over geringe digitale vaardigheden (tegenover 32% in 2019) en 7% maakte geen gebruik van het internet (tegenover 8% in 2019).
Het toenemend niveau van digitale kwetsbaarheid valt onder meer te verklaren door het feit dat de digitale vaardigheden enerzijds de neiging hebben heel langzaam te evolueren en anderzijds een permanente update en nieuwe vaardigheden vereisen. Omwille van die dynamiek heeft EUROSTAT in 2021 de categorie ‘(online) veiligheid’ aan zijn enquête toegevoegd. In die categorie ligt het niveau van digitale vaardigheden het laagst.
De mate van digitale kwetsbaarheid is niet voor iedereen hetzelfde: personen met een laag opleidingsniveau of een laag inkomen lopen meer risico op uitsluiting. In Wallonië ligt de digitale kwetsbaarheid op 49%. Dat niveau is lager in Vlaanderen (46%) en in Brussel (39%).
Ongelijke toegang tot digitale technologie
De toegang tot internet en tot digitale tools neemt toe. Maar ondanks positieve evoluties, blijft de toeging moeilijk voor personen met een laag inkomen en een laag opleidingsniveau.
In 2021 beschikte 92% van de huishoudens over een internetverbinding thuis. Er blijkt wel een belangrijke kloof te zijn tussen huishoudens met een hoog inkomen (98% digitaal verbonden) en 82% van de huishoudens met een laag inkomen; ook al verkleint de kloof lichtjes sinds 2019 (-3%).
Bijna een vijfde (17%) van de internetgebruikers gebruikt alleen een smartphone om in te loggen op het internet. Die gebruikers hebben dus geen toegang tot meer gesofisticeerde digitale tools, die het bijvoorbeeld mogelijk maken om een cv op te stellen of administratieve verrichtingen uit te voeren.
Iets mee dan twee derden (68%) van de internetgebruikers bezit een laptop, dat is een stijging met 15% t.o.v. 2019. Maar het waren in de eerste plaats de financieel meer gegoede gebruikers (+ 15% sinds 2019) die tijdens de pandemie een laptop kochten. Bij huishoudens met een laag inkomen bedroeg die stijging niet meer dan 4%.
Zowel voor internetgebruik als voor de toegang tot digitale dragers (bijvoorbeeld het bezit van een laptop) liggen de cijfers hoger in Vlaanderen (respectievelijk 94% en 71%) en in Brussel (93% en 70%) dan in het Waals Gewest (90% en 63%).
Ongelijke toegang tot essentiële digitale diensten
Tussen 2019 en 2021 is het gebruik van essentiële digitale diensten algemeen gestegen: e-banking (+2%), e-gezondheid (+11%), e-commerce (+11%) en e-administratie (+14%).
“Belgen maken meer gebruik van digitale diensten, maar het verschil tussen personen met een hoog en een laag opleidingsniveau blijft groot: ongeveer 30% voor zowat alle diensten. Alleen op het gebied van e-administratie verkleint de kloof (7%). Ook op het vlak van gebruik van diensten wordt het opleidingsniveau doorslaggevender dan het inkomensniveau”, aldus de Koning Boudewijnstichting. “Al in 2020 bleek dat niet alle burgers digitaal even geletterd zijn. Hoe meer de samenleving digitaliseert, hoe meer mensen uit de boot dreigen te vallen. Dat geldt zeker voor personen met een laag inkomen of een laag opleidingsniveau, personen ouder dan 55 jaar en werkzoekenden. Al mogen we niet veralgemenen. We stellen vast dat het stereotiepe beeld van jongeren van 16 tot 24 jaar als ‘digital natives’ niet geldt voor jongeren met een laag opleidingsniveau: 22% van hen logt enkel in op het internet via hun smartphone en 45% heeft zwakke digitale vaardigheden (tegenover respectievelijk 2% en 22% voor jongeren met een diploma hoger onderwijs).”