De eHealthMonitor peilde eind 2019 bij meer dan 9000 burgers en zorgverleners naar het gebruik van en de tevredenheid over eHealth-toepassingen. Laten we even inzoomen op enkele antwoorden van zowel specialisten (VL=412 participanten, Wall=326 Br=151), huisartsen (VL=387 participanten, Wall=246 Br=99) als apothekers (VL=425 participanten, Wall=169 N=57).
Net zoals er een jaarlijkse Digimeter is die een vinger aan de pols houdt wat het media- en technologiegebruik in Vlaanderen betreft, zo lanceerden de federale en regionale overheden en het RIZIV in 2019 de eerste eHealthMonitor. Hij werd uitgevoerd door imec in samenwerking met WeLL en KCE.
Van oktober 2019 tot januari 2020 vulden meer dan 9.000 zorgverleners en burgers de eerste eHealthMonitor in. In 2020 werden deze data verrijkt met diepte-interviews om dieper in te gaan op de kwantitatieve cijfers uit de vragenlijst. Daarbij werd telkens gevraagd in hoeverre bepaalde zaken zijn gewijzigd sinds de coronacrisis. De volgende eHealthMonitor zal uitwijzen in hoeverre de coronacrisis de digitalisering in de zorg heeft gestimuleerd. De eerste versie van de eHealthMonitor is nu hier beschikbaar op www.ehealthmonitor.be.
Meer dan 70% van de zorgverleners staat positief tegenover gezondheidsplatformen waar patiënten hun eigen gegevens in kunnen kijken, omdat burgers zo beter geïnformeerd worden rond hun gezondheid en behandeling. Maar niet alles is rozengeur en maneschijn. Uit de eHealthmonitor blijkt ook dat er een hoge nood is aan ondersteuning en informatie bij zorgverleners: welke eGezondheidsdiensten beschikbaar zijn, waarvoor ze dienen en hoe ze moeten gebruikt worden.
Door gebrek aan informatie heerst er onder zorgverleners nog vaak een vertekend beeld over deze diensten, dat ze tijdrovend en louter administratieve tools zijn die gezondheidswerkers weghouden van hun kerntaak, namelijk de zorg voor hun patiënten. Hoewel het vertrouwen in digitale toepassingen relatief hoog ligt, geeft 1 op 5 toch aan weerstand te voelen tegenover het gebruik ervan. De nodige informatie en ondersteuning zou deze weerstand ook kunnen verlagen.
Een eerste tabel vergelijkt enkel huisartsen en apothekers vergeleken, aangezien zij het meest gemeenschappelijke toepassingen delen.
Zowel Recip-e als MyCareNet worden door huisartsen en apothekers het meest gebruikt, Recip-e wordt door ongeveer 9 op 10 zelfs dagelijks gebruikt. Het medicatieschema is bij beide groepen van zorgverleners de toepassing waarvan men het minst tevreden is.
Hoofdreden voor deze ontevredenheid is de samenwerking met andere zorgverleners die blijkbaar niet zo vlot verloopt, waardoor de schema’s worden overschreven door anderen en versies door elkaar gehaald. Apothekers voegen hier nog aan toe dat er te weinig artsen dit gebruiken waardoor het voor hen ook niet altijd nut heeft. Technische problemen en incompatibiliteit met de artsensoftware wordt ook vaak door apothekers aangehaald. Tenslotte geven apothekers aan dat de schema’s vaak fouten bevatten of niet genoeg worden geüpdatet, waardoor ze onbetrouwbaar zijn.
Gebruik en tevredenheid gezondheidsdiensten bij huisartsen en apothekers
© Imec
Bij huisartsen en apothekers werd ook vastgesteld dat hogere nood aan ondersteuning bij het gebruik van eGezondheidsdiensten gelinkt is aan een lager gebruik van bepaalde toepassingen. Het vertrouwen in digitale toepassingen ligt relatief hoog bij alle bevraagde zorgverleners. Toch geeft 2 op 10 zorgverleners aan weerstand te voelen wanneer het gaat om het gebruik van digitale toepassingen.
Communicatie tussen zorgverleners gebeurt nog weinig digitaal. Geschreven en telefonische communicatie is bij alle zorgverleners de meest populaire manier. Enkel bij apothekers komt e-mail op de tweede plaats, voor geschreven communicatie op papier.
Bij huisartsen en arts-specialisten werd eveneens bevraagd hoe ze een aantal specifieke taken verrichten: laboratoriumonderzoeken aanvragen, een opdracht geven aan een andere zorgverlener, doorverwijzen naar een (andere) arts-specialist en medische beeldvorming aanvragen. Voor elk van deze acties was een schriftelijke aanvraag (op papier) de meest gebruikte modus operandi.
Het is dan ook niet verrassend dat minder dan de helft van de bevraagde zorgverleners tevreden is met het aanbod aan digitale communicatiekanalen die voor hen beschikbaar zijn.
Kennis en attitude online inzage zorgverleners
De meerderheid van de bevraagde zorgverleners is op de hoogte dat patiënten hun gezondheidsgegevens online kunnen inkijken via een gezondheidsportaal, en vindt het ook wenselijk dat patiënten online inzage hebben in deze gegevens. Dit verschilt wel voor de verschillende doelgroepen. De meerderheid van de bevraagde artsen raadde het al aan bij patiënten en/of werd er over aangesproken door patiënten. Bij huisartsen ligt dit aantal duidelijk hoger dan bij de andere zorgverleners.
© Imec
Attitude onlinecommunicatie bij zorgverleners
De bevraagde zorgverleners lijken over het algemeen minder positief te staan ten opzichte van online communicatie met patiënten. Vooral medische aansprakelijkheid baart hen zorgen omdat die onduidelijk is bij online communicatie. Verder kan online communicatie voor veel ongevraagde communicatie zorgen of past ze niet bij het grootste deel van hun patiënten.
© Imec
Een minderheid van de huisartsen, specialisten en apothekers heeft in het afgelopen jaar (oktober 2018 – september 2019) het gebruik van gezondheidsgerelateerde digitale toepassingen aangeraden, hierbij is vooral een wearable nog weinig populair.
Huisartsen, specialisten en patiënten staan positiever tegenover telemonitoring, waarbij de patiënt zelf gezondheidswaarden meet en eventueel digitaal doorstuurt, dan tegenover teleconsultaties, waarbij patiënten via een website of via e-mail medische vragen kunnen stellen. Het spreekt vanzelf dat deze gegevens fel veranderd zijn door het afgelopen coronajaar, dat wezen andere peilngen al uit.
Tot slot nog meegeven dat de meerderheid van de zorgverleners neutraal of positief staat tegenover de idee om artificiële intelligentie in te zetten bij besluitvorming, enkel bij huisartsen is de tegenstand (4/10) nog relatief groot. Maar bij specialisten zijn ruim zeven op de tien hiervoor gewonnen of eerder neutraal, de apothekers halen bijna dezelfde score (65%).