Via een wetsvoorstel willen Servais Verherstraeten en Koen Geens, allebei CD&V, een nieuwe wettelijke regeling die mogelijke verdachten verplicht om hun DNA af te staan, zelfs zonder dat er al sprake is van zeer precieze aanwijzingen van schuld. Ze verwijzen hiervoor onder meer naar de oplossing van verkrachtingszaken.
In ons land leidde in 2010 een groot DNA- onderzoek van 150 mannen uit de regio van Mol al eens tot de identificatie van een serieverkrachter. "Dat er in dat dossier een positief resultaat bereikt werd, was vooral te danken aan de bereidwilligheid van de mannen die ingingen op de uitnodiging om vrijwillig hun DNA-staal af te geven", argumenteren beide parlementsleden. "In België is er namelijk geen sluitend wettelijk kader om een grotere kring van personen, zonder dat zij verdacht worden van een misdrijf, aan een dergelijk onderzoek te onderwerpen."
Soms kunnen er evenwel aanwijzingen zijn dat een persoon mogelijk betrokken is bij een welbepaald misdrijf, zonder dat het daarbij om rechtstreekse ‘aanwijzingen van schuld’ gaat.
"Zonder dat daarbij sprake zou zijn van een echte ‘fishing expedition’ kan het gebrek aan mogelijkheid om deze personen te verplichten DNA-materiaal af te staan, het onderzoek op een dood spoor doen belanden. Dat is bij zeer ernstige misdrijven waarbij vrees bestaat dat nieuwe daden zullen volgen, niet te verantwoorden in het licht van de bescherming van de maatschappij, luidt het nog.
Rechten van het individu
Voor de meest ernstige misdrijven moet dan toch uitzonderlijk bij mogelijke verdachten zonder aanwijzingen van rechtstreekse betrokkenheid, een DNA-afname kunnen. Dat is conform de Europese regelgeving.
"De Belgische regeling voert een meer verregaande regel in, doordat het mogelijk wordt om ook gedwongen afname van referentiestalen van mogelijke verdachten te bevelen, waarbij het weliswaar mogelijk is niet in te stemmen met de afname. Terwijl dergelijke afname in"Nederland enkel mogelijk is na toestemming."
Verherstraeten en Geens zijn er desondanks van overtuigd dat een wettelijke verankering van grootschalig DNA-onderzoek mogelijk is zonder daarbij de rechten van het individu in het gedrang te brengen. Dat althans als de volgende criteria eerbiedigd worden:
— Bevel van de onderzoeksrechter bij gebrek aan instemming. De privacy van de personen in kwestie wordt gegarandeerd doordat de afname van DNA in de eerste plaats steeds gevraagd zal worden op vrijwillige basis, en dus met toestemming, aan de geviseerde groep.
Daarnaast zal ook de informatie verleend worden dat het DNA-profiel vergeleken zal worden met de DNA-profielen van de in het kader van die zaak aangetroffen sporen. Het DNA-profiel zal niet doorgezonden worden naar de beheerder van de nationale DNA-gegevensbanken, om er te worden vergeleken of er te worden opgeslagen.
Als deze instemming niet gegeven wordt, kan een bevel van de onderzoeksrechter, mits ook aan de andere voorwaarden hieronder voldaan wordt, leiden tot grootschalig DNA-onderzoek.
— Aangetroffen spoor is vereist: het gaat meer bepaald steeds om een referentiestaal dat vergeleken zal worden met een reeds opgesteld DNA-profiel op basis van een aangetroffen spoor in de betrokken zaak.
— Zwaarwichtigheid: om te verzekeren dat het evenwicht tussen waarheidsvinding en bescherming van de grondrechten van het individu bewaard blijft, dient er een zekere strafdrempel ingevoerd te worden opdat grootschalig DNA-onderzoek niet lichtzinnig aangewend zou worden.
— Subsidiariteit en proportionaliteit: dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen. Het grootschalig DNA-onderzoek komt er dan enkel omdat de andere onderzoekssporen uitgeput zijn, en enkel via verder DNA-onderzoek nog vooruitgang in dit dossier geboekt kan worden.
DNA-analyse kan zowel à charge als à décharge dienen.