Het Vlaams Artsenverbond (VAV) en het Aktiekomitee Vlaamse Sociale Zekerheid (AK-VSZ) reageert in vier punten op de recente ontwikkelingen van het contingenteringsdossier. Directe aanleiding is dat de Planningscommissie recent overstapte op de verdeelsleutel 55 N/45 F op basis van het argument dat de Franstalige artsen meer tijd besteden onder meer aan een raadpleging dan de Vlaamse artsen. Intussen blijkt het 'formeel advies artsenquota 2029-2033' de Franstalige artsen 'redelijk tevreden' te stemmen.
Voordien waren de artsen- en tandartsenquota immers gebaseerd op de bevolkingsverhouding tussen de Vlaamse en Franse Gemeenschap: 60 Nederlandstaligen/40 Franstaligen. Die verdeling werd jarenlang niet gecontesteerd door beide partijen. De switch naar de nieuwe verhouding werd voorgesteld door de Planningscommissie die daarin werd gevolgd door minister Frank Vandenbroucke. Dat de Franstalige artsen meer tijd bersteden aan een raadpleging dan de Vlaamse artsen, vindt het VAV geen valabel argument: "Niemand ontzegt de Waalse artsen immers de vrijheid om hun raadpleging in kortere tijd af te werken. Zoals ook niemand de Waalse artsen de vrijheid ontzegt om meer voltijds te werken. Het VAV wenst dan ook dat de vroegere verdeelsleutel 60 N/40 F gehandhaafd wordt."
Tweede punt: de overtallen in het verleden in de Franstalige Gemeenschap zouden in de toekomst worden gecompenseerd door aanvraag van evenveel minder artsen. Maar die compensatie kwam er nooit, aldus het VAV. Sterker nog: "Bovendien stelde de Planningscommissie recent voor om die historische compensatie af te schaffen en te vervangen door een ander afbouwstelsel, gekoppeld aan de jaarlijkse quota. De vrees van het VAV en AK-VSZ is dat de transparantie door die ingreep zal afnemen. VAV en AK-VSZ pleiten ervoor om het voormalig controlestelsel te handhaven."
Ten derde leeft de bezorgdheid van VAV en AK-VSZ om beide hoger vermelde doelstellingen van de contingentering te blijven behartigen. Die wordt gestimuleerd door twee studies over de artsendensiteit in de Vlaamse en Franse Gemeenschap. "De eerste studie is gebaseerd op gegevens van voormalig secretaris-generaal VBS Marc Moens van 2015 en besluit dat de Franstalige artsen in verhouding tot de bevolking voor 29% oververtegenwoordigd zijn in het totaal aantal artsen in België. Het gaat overt de studie 'densiteit van artsen in Franse en Vlaamse Gemeenschap'.
De tweede studie is gebaseerd op gegevens van de Planningscommissie Medisch Aanbod van 2016 en besluit dat de Franse Gemeenschap in verhouding tot de bevolking oververtegenwoordigd is in de gezamenlijke categorie huisartsen + specialisten met 30%. Over die studie ('Artsendensiteit in de gemeenschappen en gewesten in België in 2016' vindt u meer info hier.
Deze ondervertegenwoordiging van Nederlandstalige artsen is een ernstige handicap voor de opbouw van de noodzakelijke Vlaamse aanwezigheid in Brussel en in de Vlaamse Rand rond Brussel, heet het.
Tot slot zien het VAV en AK-VSZ geen redenen om van hun stellingen in verband met de contingentering af te wijken aangezien de Vlaamse Gemeenschap de richtlijnen van de contingentering in het verleden nauwkeurig heeft opgevolgd – zelfs ten koste van verlies van grote getallen studenten die de studies geneeskunde wilden aanvangen – terwijl de Franse Gemeenschap zich weinig om de criteria bekommerde.
Kunnen tijdens onderhandelingen tussen de Vlaamse regering en minister Frank Vandenbroucke de contingenteringsnorm 60 N/40 F en de controle op de historische Franstalige compensatie niet gehandhaafd worden, dan zal de Vlaamse regering, in afwachting van de overheveling van de hele gezondheidszorg naar de gemeenschappen, ervoor moeten zorgen dat ze de belangen van de Vlaamse studenten geneeskunde maximaal behartigt. En dat door jaarlijks een Vlaams quotum te eisen dat ruim voldoet aan de Vlaamse behoeften.
Dat besluiten de respectieve voorzitters van de raden van bestuur van VAV en AK-VSZ, dr. Jan Van Meirhaeghe (foto) en Jürgen Constandt.
Formeel federaal advies artsenquota 2029-2033
Intussen zijn de reacties op het nieuwe federaal advies artsenquota (1.144 NL, 929 FR) tamelijk positief langs Franstalige kant. Specifiek voor de huisartsgeneeskunde betekent dat 507 NL en 473 FR. "Het was niet gemakkelijk", zegt dokter Pierre Drielsma (GBO), "maar het is gelukt. Naast dit contingent van 473 toekomstige huisartsen aan Franse zijde is er ook een klein contingent buitenlandse artsen. We kunnen tevreden zijn: "Met name het College voor Huisartsgeneeskunde had 50% huisartsen geëist en wij zouden dus op 51% zitten".
Ook aan Franstalige universitaire zijde is de reactie positief: "Dit is goed voor de huisartsgeneeskunde."
De commissie heeft gekozen voor een sterke eerste lijn", zegt prof. Cassian Minguet, hoofd van het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde van de UCLouvain. "We hadden afgesproken om 50% van de toekomstige huisartsen te eisen, om een stempel te drukken. Dat had effect gehad. Maar we kwamen van 43%.
Ook dr. Luc Herry (ABSyM) is blij met het advies. "Er is eindelijk rekening gehouden met de realiteit van de VTE's", legt hij uit. "Het aantal toekomstige huisartsen dat in het advies wordt voorgesteld is bevredigend. Het zal de huisartsenpraktijk nieuw leven inblazen. We hebben momenteel meer dan 300 artsen ingeschreven als assistent. Dat zal de komende jaren zo blijven, en dan zal het toenemen tot meer dan 400 per jaar."
"Over ongeveer tien jaar zullen we ongeveer 3000 huisartsen meer hebben. Op die manier kan het vertrek van ouderen worden opgevangen en kan worden ingespeeld op de wens om met kortere voltijdse werktijden te werken."
Dr. Herry werpt niettemin enkele vragen op: "Zullen we genoeg kandidaten hebben? Zullen jonge huisartsen zich willen vestigen in gebieden waar een tekort is? Wat met de trend die zich aftekent, met ontevreden Franse artsen die zich hier komen vestigen? Hij hoopt dat de politieke autoriteiten de aanbevelingen van de commissie zullen opvolgen. "Wat de gespecialiseerde geneeskunde betreft, zal de discussie waarschijnlijk delicaat zijn en een zaak van de regio's", besluit Luc Herry.