In nagenoeg het hele land zijn apothekers verwoed op zoek naar vervangers voor de vakantieperiode. Het goede nieuws: na 2025 komen er weer meer apothekers bij.
Een enkele vraag brandt dezer dagen op de lippen van zoveel apothekers: “Hoe en waar vind ik een vervanger voor tijdens de zomervakantie?” Het probleem neemt enkel in omvang toe. Uit onze grote enquête (Farma-Sfeer 271) bleek dat 60% van de apothekers zegt problemen te ondervinden bij het aanwerven van personeel (assistenten of apothekers). Zowel de website van de APB als die van meerdere beroepsorganisaties puilen uit van de advertenties waarin apothekers op zoek gaan naar vervangers. “Zonder overdrijven krijgen wij dagelijks berichten van collega’s die mensen zoeken”, zegt Sven Lenaerts, voorzitter van de Koninklijke Oost-Vlaamse Apothekersgild (KOVAG). “Het volstaat te kijken op onze website die uitpuilt van de zoekertjes. Het is echt problematisch.”
In de mate van het mogelijke proberen de verschillende apothekersorganisaties het probleem te verhelpen. “Binnen APB is er recent een werkgroep opgericht om te bekijken welke maatregelen er kunnen worden genomen. Het is echter nog te vroeg om al met concrete maatregelen naar buiten te treden. Het is wel duidelijk dat we niet gewoon aan een boom kunnen schudden”, vervolgt Sven Lenaerts. “Hopelijk zullen de stappen die we gaan zetten na verloop van tijd wel vruchten afwerpen, maar momenteel is het probleem niet verholpen.”
Hele jaar door open
"Waar apotheken vroeger vaak enkele weken de deuren sloten tijdens de vakantie, blijven ze nu dikwijls het hele jaar door open”, verklaart Lotte Veraart, voorzitter van de Koninklijke Apothekersvereniging Antwerpen (KAVA), waardoor het vandaag vaak moeilijker is om een vervanger te vinden. “Dat is nog een gevolg van de coronapandemie, toen apotheken openbleven om hun patiënten te kunnen blijven voorzien van de nodige zorg. Daardoor is de vraag – zeker in de zomermaanden – toegenomen. Een andere nasleep van de covid-periode is de uitval van collega’s door ziekte. Ik denk dat hier sprake is van een zekere decompressie.”
Sven Lenaerts, die vandaag een apotheek heeft in Opwijk, startte na zijn studies zelf als vervangend apotheker. “Toen werd dat nog niet veel gedaan. Vandaag zijn er meer zelfstandig apotheker-plaatsvervangers, maar die zijn altijd snel volgeboekt. Collega’s die een vaste vervanger hebben, leggen die vaak vast voor het jaar erop of zelfs twee jaar later om zeker te zijn dat ze een vervanger hebben in hun vakantieperiode.” We namen zelf de proef op de som en bekeken de agenda van een zelfstandig apotheker-plaatsvervanger die actief is in Oost- en West-Vlaanderen. Haar agenda zit nu reeds vol tot maart volgend jaar.
Stad versus landelijk gebied
Is het probleem groter in een meer landelijke gemeente als Opwijk dan in een grote stad als Gent? “Dat varieert”, zegt Sven Lenaerts. “Het voordeel van een grootstad is de iets grotere pool. Als je als apotheker de keuze hebt, ga je al snel naar de afstand kijken. Daar staat tegenover dat er meer apotheken zijn, waardoor de concurrentie misschien nog iets meer speelt.” Lotte Veraart ziet niet meteen een verschil tussen steden en platteland. “Het probleem stelt zich overal. Ik merk ook niet dat vervangers uit de stad Antwerpen niet naar mijn apotheek in het meer landelijke Kalmthout willen komen. Ik merk ook niet dat er een zekere concurrentie zou bestaan tussen officina’s om een vervanger aan te trekken.”
“In de vakantieperiodes liggen de vervangers vaak al lang op voorhand vast”, vervolgt Lotte Veraart. “Plan je alles goed op voorhand in, dan is de situatie wel onder controle te houden. In onze regio lukt het wel om vervanging te vinden. Moeilijker wordt het wanneer een collega plots uitvalt, bijvoorbeeld door ziekte. In mijn eigen apotheek werken – mezelf inbegrepen – drie apothekers en twee assistenten. Valt er iemand onverwacht uit, dan kan er geschoven worden en steken de collega’s een tandje bij om de leemte op te vangen. Die flexibiliteit is er wel. Meestal kunnen we zo’n probleem intern oplossen. Voor collega’s die alleen werken, is dat moeilijker op te vangen. Ik begrijp dat dit voor hen veel minder evident is. Datzelfde geldt voor het openhouden van de officina tijdens de vakantieperiode. In een officina met meerdere apothekers is dat makkelijker te regelen dan in een officina met één apotheker. Bij solowerkende apothekers zie je zowel apothekers die een vervanger zoeken om de service te blijven aanbieden, terwijl andere apothekers er toch voor opteren de officina even te sluiten en zonder zorgen op vakantie te kunnen trekken.”
Keuze tussen farmaceutische zorg en geneesmiddelenontwikkeling
Volgens Sven Lenaerts moet het probleem in een zo vroeg mogelijk stadium worden aangepakt. “Studenten farmacie hebben de keuze tussen farmaceutische zorg, dus werken in een officina, en geneesmiddelenontwikkeling. Waar de meeste studenten vroeger voor het eerste kozen, slaat de slinger nu door naar de richting geneesmiddelenontwikkeling, gevolgd door een carrière in de farmaceutische industrie. We verliezen vaak collega’s die kiezen voor een beter loon en een beter work-lifebalance. Dat fenomeen is de voorbije tien jaar sterk toegenomen. Toen ik tien jaar geleden afstudeerde, koos de meerderheid farmaceutische zorg, terwijl dat nu helemaal gekanteld is.”
Op welke manier kan de slinger terug in de andere richting zwaaien? “We moeten beginnen met ons werk beter voor te stellen aan de studenten farmacie. Voorts moeten we als officina-apotheker durven iets meer out-of-the-box te denken. Misschien niet de klassieke uurregelingen aanbieden, maar soepelere uren voorstellen. In mijn eigen praktijk is er bijvoorbeeld een collega die quasi nine-to-five werkt. Dat kan een trigger zijn om aantrekkelijk te zijn ten aanzien van apotheken waar vaak nog tot zeven uur wordt gewerkt. Daar wordt meer en meer naar gekeken. We moeten ons als apotheker durven verplaatsen in het hoofd van een plaatsvervanger of een mogelijke vaste collega die de keuze heeft tussen vier of vijf apotheken. Hij, en steeds vaker zij, zal er de apotheek uitpikken die de beste werkvoorwaarden kan aanbieden. Ik heb de indruk dat het loon een minder doorslaggevende factor is. Loon wordt duidelijk minder uitgespeeld dan de werkvoorwaarden. Dat geldt wel wanneer het gaat in de keuze tussen officina of industrie. De loonsverschillen zijn hier wel substantieel. Globaal is het financiële aspect vandaag echter niet doorslaggevend. Ik heb al meerdere mensen dit horen zeggen. Vergeet niet dat het beroep sterk vervrouwelijkt en omdat de gezinsplanning doorgaans eerder klassiek blijft, heeft dat een impact op de organisatie van de officina’s.”
Afsluiten met een positieve en hoopvolle noot, doet Olivier Parvais, voorzitter van de apothekerskring van het arrondissement Nijvel: “Mijn contacten aan de diverse universiteiten leren me dat het aantal apothekers dat de komende jaren al afstuderen, verdubbelt. We mogen dus hopen dat er vanaf 2024-2025 een oplossing in de maak is voor het tekort aan apothekers.”